Minister Vanhengel bezoekt Suriname
Van 24 tot 27 april leidde de Brusselse minister van Externe Betrekkingen, tevens bevoegd voor Onderwijs en Vorming voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie, een werkbezoek aan Suriname. Bij deze gelegenheid werd de basis gelegd voor een samenwerking tussen Brusselse en Surinaamse scholen.
Het Nederlands: een punt van overeenstemming tussen het Brussels Hoofdstedelijk gewest en Suriname.
Informele ontmoeting met lokale experts uit de onderwijswereld.
Guy Vanhengel geeft een uiteenzetting over de professionalisering van het onderwijs in de 21ste eeuw.
De foto’s van de beide ministers, die een traditionele dans van de Amazone-Indianen meedansen, haalden de frontpagina van de belangrijkste Surinaamse krant en zelfs het tv-nieuws!
Ondertekening, in aanwezigheid van de nationale pers, van een samenwerkingsakkoord met de Surinaamse nationale minister van Onderwijs, met de districten Marowijne, Saramacca en de hoofdstad Paramaribo.
Suriname, aan de noordelijke kust van Zuid-Amerika, is een voormalige Nederlandse kolonie. Uit die tijd erfde het land zijn voertaal, het Nederlands, dat ook in de scholen wordt gesproken. De bevolking is er bijzonder verscheiden. Naast de oorspronkelijke indianen telt het land arbeidskrachten afkomstig uit Afrika, Java en Indië, maar ook inwoners met Spaanse, Portugese, Engelse en Franse roots. De kinderen van al deze verschillende gemeenschappen volgen onderwijs in Nederlandstalige scholen. Een situatie die toch wel gelijkenissen vertoont met de Vlaamse scholen in Brussel.
Vanuit deze vaststelling nodigde de Surinaamse minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur onze minister van Externe Betrekkingen Guy Vanhengel uit voor een werkbezoek, op initiatief van de ambassade van Suriname in België. De minister, die eveneens bevoegd is voor het Nederlandstalige onderwijs in Brussel als lid van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, was vergezeld door een delegatie van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Robert Peneux, de Surinaamse minister van Onderwijs, verwelkomde zijn Brusselse bezoekers op een bijzonder gastvrije manier. Zij werden onthaald op zijn kabinet, waar verschillende onderwijsspecialisten hen opwachtten. In De Nationale Assemblee (DNA), het lokale parlement, woonde de delegatie boeiende presentaties bij over de problemen van de scholen in Suriname: lacunes in de taalkennis, participatie van de ouders, schoolverlaters enz. De eerste dag werd afgerond met een uiteenzetting door minister Vanhengel aan de universiteit over ‘Het belang van de professionalisering van de leerkrachten in de 21ste eeuw’. Die werd zeer op prijs gesteld door het universitaire publiek.
De tweede dag omvatte een bezoek aan het Marowijne-district. Dit afgelegen gebied aan de rand van het Amazonewoud grenst aan Frans-Guyana. Het is een typisch landelijke regio waar de scholen hun gebrek aan middelen goedmaken met aanstekelijk enthousiasme. Heel wat anderstalige kinderen, vooral Franssprekend, volgen er onderwijs in het Nederlands. Het Nucleus Centrum in Albina, de hoofdstad van het district, zal zeker samenwerkingsververbanden rond uiteenlopende problematieken ontwikkelen met het Onderwijscentrum Brussel.
De namiddag was gewijd aan de kennismaking met het Moengo Netwerk voor socioculturele actie, dat de lokale kinderen helpt om hun talenten te ontwikkelen en later een geschikte beroepsrichting te kiezen. Het programma omvat sport, muziek, dans en theater. Nog in Moengo bezocht de delegatie hun kunstencentrum van kunstenaar Marcel Pinas. Deze internationaal gerenommeerde kunstschilder stelt zijn werken tentoon tot in New York en Shanghai. En waarom niet binnenkort in Brussel?
De volgende dag bezocht de delegatie het district Saramacca en zijn hoofdstad Groningen. Het bezoek werd met grote voortvarendheid geleid door de inspectrice van het districtsdepartement Onderwijs. Zij nam de Brusselse bezoekers mee in een choreografie op het ritme van de cultuur van de indianen van de Amazone. De danspassen van de Surinaamse en ‘Belgische’ ministers haalden de frontpagina van de belangrijkste Surinaamse krant en zelfs het lokale tv-nieuws. De dag werd afgerond met een grote receptie, waarop alle vertegenwoordigers van de onderwijswereld in Suriname waren uitgenodigd, samen met leden van verschillende Belgische en Surinaamse verenigingen. Wat volgde was een vruchtbare uitwisseling van ideeën, die kunnen uitmonden in samenwerkingen op het gebied van onderwijs, kunst en cultuur.
Op de laatste dag vond een bijzonder boeiend bezoek aan de universiteit van Suriname plaats, evenals een bondige ontmoeting met de vicepresident (en hoofd van de regering) Michael Adhin. Bij die gelegenheid werd in aanwezigheid van de nationale pers een samenwerkingsakkoord getekend met de Surinaamse nationale minister van Onderwijs en met de districten Marowijne, Saramacca en de hoofdstad Paramaribo.
De bedoeling om in de toekomst nauw samen te werken aan de toekomstige ontwikkeling van de onderlinge onderwijsinstellingen werd nogmaals duidelijk benadrukt. In een later stadium zal het kleine, maar dynamische land ook kunnen rekenen op steun in andere domeinen.