In de coulissen van het voorzitterschap
Van 1 januari tot en met 30 juni 2024 bekleedde België zijn 13e voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (EU). De institutionele structuur van ons land zorgt ervoor dat de regio’s over veel vaardigheden op Europees niveau beschikken. Op Brussels niveau werd het Belgische voorzitterschap gecoördineerd door de Delegatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij de EU. Aan het einde van dit voorzitterschap nodigen wij u uit om dit kleine, geweldige team te ontmoeten!
Who’s who?
Wat is dat juist, het Belgische voorzitterschap van de Raad van de EU?
Manoëlle: Het voorzitterschap van de Raad rouleert tussen de lidstaten voor een periode van zes maanden. Gedurende deze periode zit de lidstaat de vergaderingen op alle niveaus van de Raad voor, wat de continuïteit van het werk van de EU helpt garanderen.
Waar dient het voor?
Nicole: Het is een belangrijke schakel in de wetgevingsprocedure van de Europese instellingen. De gewone wetgevingsprocedure staat bekend als “medebeslissing”. Eerst is de Europese Commissie van mening dat er behoefte is aan wetgeving en publiceert haar voorstel. Vervolgens onderhandelt de Raad, d.w.z. de lidstaten, over hun standpunt, met z’n 27’en, en voert het Europees Parlement parallel dezelfde procedure uit. Zodra de twee instellingen hun standpunten hebben bereikt, bereiken ze een compromis tijdens zogenaamde trialogen, aangezien de Commissie zich bij deze exercitie aansluit.
Wat staat er op het spel?
Manoëlle: Aangezien dit voorzitterschap plaatsvindt aan het einde van de legislatuur, was het de ambitie van België om een groot aantal dossiers af te ronden, als antwoord op actuele uitdagingen zoals de klimaatverandering, COVID-19, en de oorlog in Oekraïne. Net als de andere gefedereerde entiteiten speelt het Brussels Gewest een actieve rol in domeinen als industrie, onderzoek, werkgelegenheid, cohesiebeleid, toerisme en dierenwelzijn.
Hoe was BI betrokken bij deze organisatie of, meer specifiek, wat was de rol van de Delegatie van het BHG bij de EU?
Valentin: De delegatie speelde een onderhandelingsrol, maar ook een coördinerende. Zij moest de betrokken Brusselse administraties en agentschappen samenbrengen, in nauwe samenwerking met de Brusselse regering. Zonder de andere administraties en agentschappen en zonder de Brusselse regering had de delegatie geen vooruitgang kunnen boeken, en omgekeerd. Het is echt een teamprestatie!
Ik zou hieraan willen toevoegen dat elk voorzitterschap een kans en een uniek moment is om alle drijvende krachten binnen het Gewest te verenigen en samen te brengen.
Het doel van de delegatie en de administraties en agentschappen, in samenspraak met de politici, is om de belangen van Brussel te verdedigen en ervoor te zorgen dat er rekening mee wordt gehouden op Belgisch nationaal niveau. Dit is een enorm gewicht voor een klein gewest als Brussel.
Een voorzitterschap biedt ons ook de mogelijkheid om goede Brusselse praktijken onder de aandacht te brengen, hebben jullie daar een voorbeeld van?
Lonne: In juni presenteerden twee collega’s van Brussel Economie en Werkgelegenheid (BEW) de strategie van de Shifting Economy – de manier waarop het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staatssteun afhankelijk maakt van sociale en ecologische voorbeeldwerking – aan de werkgroep Concurrentie van de Raad. Velen vonden dit inspirerend.
Was er een rode draad in het Brusselse luik tijdens dit voorzitterschap?
Valentin: Het sleutelwoord is zonder twijfel « stedelijk ».
Hoe kan deze stedelijke prioriteit in de praktijk worden gebracht?
Valentin: Ik ben verantwoordelijk voor het cohesiebeleid, maar ook voor alles wat te maken heeft met de stedelijke dimensie, een onderwerp waarvoor wij aan de beurt waren. Ons doel was om, in nauwe samenwerking met perspective.brussels, opnieuw de noodzaak te benadrukken om de stedelijke dimensie bovenaan de Europese agenda te zetten. Dit leidde in januari tot de organisatie van een top met als titel “A European urban policy fit for the future”, waaraan gekozen vertegenwoordigers van bijna 40 Europese steden deelnamen. Zij ondertekenden de Verklaring van Brussel, waarin het belang van steden als drijvende kracht achter Europese doelstellingen wordt herhaald en waarin een sterk stedelijk beleid voor de volgende Commissie- en programmeringsperiode wordt verdedigd. Tot nu toe hebben meer dan 170 steden en stedelijke netwerken de verklaring ondertekend. We moeten erin blijven investeren!
Lonne: Het stedelijke aspect is echt transversaal en heeft betrekking op alle gebieden. Als we aan toerisme denken, denken we natuurlijk aan stranden en skiën, maar er is ook zakelijk toerisme, waarbij steden een belangrijke rol spelen. Tijdens het voorzitterschap hebben we samen met visit.brussels een conferentie georganiseerd over de ‘Meetings Industry’, waarin de rollen en uitdagingen van deze industrie werden belicht.
Edoardo: Het kan ook worden bereikt door middel van wetgeving. Ik was verantwoordelijk voor de onderhandelingen en de technische voorbereiding van de trialogen over de verordening over stedelijk afvalwater. Milieu en energie zijn zeer technische sectoren die de diensten van experts vereisen. Zonder hen zouden wij attachés niet kunnen werken. Maar omgekeerd hebben de experts de attachés ook nodig om hun technische taal te vertalen in meer politieke en diplomatieke termen.
Heel concreet, hoe verliep zo’n trialoog?
Edoardo: Heel sportief! De attaché moet de voorbereidingen in goede banen leiden en de technische bijeenkomsten voorafgaand aan de trialoog voorzitten. Ik ben bijvoorbeeld drie dagen naar Straatsburg geweest om te onderhandelen. Het tijdschema was ongelooflijk, want de vergaderingen moesten worden afgestemd op de agenda’s van de parlementsleden.
Daarna assisteerde ik de ambassadeur bij de hoogmis die de trialoog is. Het lijkt een beetje op een sportwedstrijd, met teams die komen en gaan, de commissaris, de rapporteur en de ambassadeur, en we proberen af te dingen om tot een akkoord te komen. Dit vereist onderhandelingsvaardigheden. We zijn op de hoogte van de standpunten van de verschillende lidstaten, maar we mogen niets laten merken om te proberen het scenario te bereiken waar we voor zijn. Het is een beetje als de laatste hand in een pokerspel!
Hoe zit het met werkgelegenheid en sociaal beleid?
Frederik: Het doel van de Verklaring van Terhulpen is het engagement voor een sterker sociaal Europa te hernieuwen door een interinstitutionele verklaring te ondertekenen over de toekomst van de Europese basis voor sociale rechten. We vergeten vaak dat steden een zeer specifieke context hebben: zeer hoge jeugdwerkloosheid, zeer hoge kosten van levensonderhoud, in het bijzonder huisvesting, enzovoort. Het BHG heeft, samen met de andere twee regio’s, hard gevochten om ervoor te zorgen dat elementen zoals de activering van werklozen, de rol van openbare diensten voor arbeidsvoorziening, opleiding en de strijd tegen sociale uitsluiting werden opgenomen.
Je was verantwoordelijk voor dierenwelzijn, Nicole, wat was concreet jouw rol op dit gebied?
Nicole: Dierenwelzijn is een exclusief regionale bevoegdheid in België. Toen ik in 2021 toetrad tot de Brusselse Delegatie bij de EU, waren de voorbereidingen voor het voorzitterschap al aan de gang. In dierenwelzijn hebben we, zoals in veel sectoren, een roulerend systeem, waarbij elk Gewest een jaar lang het voortouw neemt. Tijdens het voorzitterschap was het Vlaanderen dat deze rol op zich nam in dierenwelzijn, en ik ondersteunde mijn Vlaamse collega die de werkgroep voorzat. We werkten aan een wetsvoorstel over het welzijn van honden en katten en hun traceerbaarheid. Ik analyseerde het voorstel van de Commissie, verzamelde opmerkingen van de andere 26 lidstaten, herwerkte de tekst naar een standpunt dat volgens ons een consensus tussen de lidstaten weerspiegelde en onderhandelde met de groep of met bepaalde lidstaten afzonderlijk.
Lonne, wat was jouw rol?
Lonne: Ik was een van de twee vicevoorzitters van de werkgroep Industrie, dus ik was volledig betrokken bij het werk aan wetgevingsvoorstellen. We werkten ook veel samen met het Parlement. Ik was verantwoordelijk voor de strategische partnerschappen over grondstoffen met Australië en Noorwegen. We zorgden er ook voor dat de conclusies van de Raad als inspiratiebron konden dienen voor het nieuwe Parlement en de nieuwe Commissie.
Kan je die strategische partnerschappen voor grondstoffen kort uitleggen?
Lonne: Europa heeft bepaalde grondstoffen nodig, zoals kobalt en lithium, die essentieel zijn voor de productie van veel elektronische apparaten. Europa heeft echter niet voldoende hoeveelheden van deze materialen op zijn grondgebied en is daarom verplicht om partnerschappen op dit gebied te ontwikkelen.
Waren er naast dit zeer serieuze programma niet ook een paar informelere momenten tijdens dit voorzitterschap?
Céline: Hoewel het voorzitterschap van de Raad veel formele evenementen met zich meebrengt, zijn er ook gezellige momenten, die ons in staat stellen een adempauze in te lassen en onze collega’s van de andere 26 landen in een andere omgeving te leren kennen. Een van die evenementen is de “attachéreis”, die elk voorzitterschap twee of drie dagen organiseert in het land dat het voorzitterschap bekleedt. Aangezien het Brussels Gewest aan zet was voor het milieu, was ik degene die de attachéreis organiseerde, met de steun van andere collega’s natuurlijk. De voorbereiding was niet gemakkelijk, met de keuze van het Gewest, de activiteiten, het vervoersmiddel – niets werd aan het toeval overgelaten. We belichtten Greenbizz, een incubator voor duurzame bedrijven in de buurt van Thurn & Taxis, voordat we naar de Duitstalige Gemeenschap trokken met bezoeken aan familiebedrijven en de prachtige streek van de Hoge Venen. Al bij al is een attachéreis vol ontdekkingen en ontspanningsmomenten, maar ook een manier om banden te smeden die je zullen helpen om later efficiënter te onderhandelen…
Tot slot mogen we de praktische organisatie niet vergeten, zonder deze zouden alle evenementen niet kunnen plaatsvinden?
Rudi: Inderdaad! Achter de vergaderingen en recepties gaat een enorme hoeveelheid logistiek werk schuil, waarbij een groot aantal spelers betrokken is.
Mijn rol bestond erin om, in overleg met alle overheidsniveaus, de organisatie en de veiligheid te coördineren van de evenementen die door de verschillende Brusselse instellingen werden georganiseerd. Alles tot in de puntjes regelen betekende veel vergaderingen en veel stress naarmate de grote dag naderde.
Het verwelkomen van alle deelnemers (cateraars, veiligheidsagenten, tolken, enz.) en de strenge veiligheidsmaatregelen die worden opgelegd door de aanwezigheid van ministers, verkozenen en andere hoge ambtenaren maken de dag van het evenement vermoeiend. De coördinator, die vanaf 4 uur ‘s ochtends aanwezig is voor de briefing van het personeel, is ook de laatste persoon die het terrein mag verlaten.
Je zult begrijpen dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is, maar als ik het opnieuw moest doen, zou ik er geen seconde van willen missen. Ik heb me al ingeschreven voor het volgende Belgische voorzitterschap … over bijna 14 jaar!